Vaak worden we verrast door ‘buurtbewoners’ die hun territorium uitbreiden naar ons stekkie of gewoon nieuwsgierig komen kijken. Zoals vogeltjes uit naburig bos die checken of er al bessen aan ons struiken groeien en een koppeltje bonte spechten die hun nest zo situeerden dat ze riant uitzicht hebben op ons voedselbos.
Meesttijds lopen we over het land om wat te werken of om te bekijken of en hoe het met de aanplant gaat. We zoomen niet zo snel in op kleinere bewoners terwijl het wemelt van leven. Kevertjes, torren, spinnetjes, veel gevleugelde insecten, ook sprinkhanen en krekels.
Zijn we thuis niet gelukkig met vliegen en muggen, op het voedselbos vinden we het leuk om beestjes te ontdekken. Sommige kennen we. Zoals de wespen die een prachtig nest hebben gebouwd. Anderen googelen we, zoals de tijgerspin. Zij maakt haar web laag bij de grond om daarin sprinkhanen te vangen. Haar lievelingsmaal. En zo mooi als het vrouwtje er uit ziet, zo gevaarlijk is ze voor het kleinere mannetje. Een paring kàn hij overleven als hij mazzel heeft…